VDR Support

Waarom een buffervat bij je warmtepomp géén overbodige luxe is

Als je een warmtepomp laat installeren, komt er steevast één vraag op tafel: “Heb ik een buffervat nodig?” Grote kans dat je installateur zegt: Ja, absoluut. Maar waarom eigenlijk?

Wat is een buffervat?

Met een buffervat bedoelen we een vat waar cv-water in zit, dus géén tap- of sanitairwater. Zo'n vat voor warm kraanwater noemen we in Nederland een boiler. Die twee worden nog weleens door elkaar gehaald.

Waarom is een buffervat handig?

Simpel gezegd: om je warmtepomp gelukkig te houden. Een warmtepomp werkt met een compressor, en die houdt er niet van om steeds aan en uit te moeten springen. Dat noemen we pendelen. En geloof ons: pendelen = slijtage. En slijtage = dure reparaties (of vervanging).

Een buffervat helpt dat pendelen te voorkomen. Het vat fungeert als een soort 'warmtebuffer', zodat de warmtepomp niet meteen moet stoppen als er tijdelijk geen warmtevraag is.

Heb je altijd een buffervat nodig?

Niet per se. In een helemaal open systeem zonder naregeling, waarbij de warmtepomp perfect is afgestemd op het warmteverbruik, kan het ook zonder buffervat. Maar eerlijk is eerlijk: zulke installaties zie je zelden.

Een moderne installatie is meestal (deels) na-geregeld. Denk aan thermostaten per ruimte, zoals bij vloerverwarming. Die regelen de warmte per kamer. Als alle kamers op temperatuur zijn, gaan de thermostaatkranen dicht. En dan heeft je warmtepomp ineens geen kant meer op met z’n warmte. Gevolg: hij moet uit — of hij raakt in storing.

Met een buffervat geef je de warmtepomp een uitlaatklep, een soort “tijdelijke parkeerplek” voor de warmte.

Hoe groot moet dat buffervat zijn?

Er bestaan richtlijnen voor. Volgens de ISSO 72 moet een warmtepomp minimaal 10 minuten achter elkaar kunnen draaien, ook als het afgiftesysteem (bijvoorbeeld je vloerverwarming) even dicht zit. Daar kun je op rekenen met een simpele formule. Maar laten we het praktisch houden:

Vuistregels per temperatuurverschil (ΔT):

  • ΔT = 10°C15 liter per kW
  • ΔT = 7°C20 liter per kW
  • ΔT = 5°C28 liter per kW

Voorbeeld: heb je een 10 kW warmtepomp en draait je systeem op een ΔT van 5°C (bijv. 40°C aanvoer, 35°C retour)? Dan heb je dus een buffervat nodig van:

10 x 28 = 280 liter

En bij een modulerende warmtepomp?

Goede vraag! Een modulerende warmtepomp past z’n vermogen aan. Stel, je hebt een 16 kW warmtepomp die terug kan moduleren naar 4 kW. Dan reken je met dat minimale vermogen.

Bij ΔT van 7°C kom je dan uit op:

4 kW x 20 liter = 80 liter
➜ Rond af naar boven, dus kies bijvoorbeeld voor een 100 liter buffervat.

Samengevat

  • Een buffervat voorkomt pendelen van je warmtepomp.
  • Geen buffervat nodig? Alleen als je systeem altijd volledig open staat.
  • Reken 15–28 liter per kW afhankelijk van de temperatuurverschillen.
  • Bij een modulerende pomp reken je met het laagste vermogen.

Tot slot

Zie het buffervat als een soort ‘ademruimte’ voor je warmtepomp. Het is een kleine investering die je installatie stiller, duurzamer en comfortabeler maakt. En je voorkomt vervelende storingen. Dus ja: in veel gevallen is zo’n vat een no-brainer.